Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal het [32]winterhuis met het zomerhuis slaan; en de [33]elpenbenen huizen zullen vergaan, en de grote huizen een einde nemen, spreekt de HEERE. 32. Alles wat zij tot plezier en pracht gebouwd en gebruikt hebben, zal Ik vernielen. Dit ziet op de gewoonte der groten, die alom in het land schone en kostelijk vertrekken en lusthuizen, idem koniklijke paleizen, gebouwd hadden, om in den zomer zonder belet van hitte, en in den winter zonder belet van koude in allerlei wellust onverhinderd door te brengen. Verg. Richt.3:20; Jer.36:22, met de aantekening. 33. Zie 1 Kon.22:39.